Sinds de lockdown is het pijnlijk duidelijk geworden: differentiatie is overroepen. Zwakke leerlingen krijgen te weinig ondersteuning. Over de leerlingen die zich intussen schoolmoe vervelen wordt nog minder gesproken. In dit artikel blik ik terug op de afgelopen periode met mijn dochter: 1 jaar huisonderwijs. Ik wil graag delen wat ik afgelopen tijd ontdekte.
In april 2020 begon het kwartje te vallen. “Da’s eigenlijk wel veel toffer zo, mama. Nu kan ik – in plaats van nog eens een extra set oefeningen op iets wat ik al ken – mezelf verdiepen in waar ik zin in heb.” Bij de eerste versoepelingen regelde ze een gitaar, die kapot bleek. Die wist ze te fixen door de snaar slim te herbruiken en vervolgens leerde ze een paar akkoorden. Dank u YouTube.
Dat was op zich al niet zo nieuw meer, we stonden al langer in contact met het CLB in verband met verveling in de klas, maar de leerijver buiten de schoolmuren, die was nog nooit zo zichtbaar geweest.
We verkenden de mogelijkheden om via de examencommissie het secundair af te werken.
PRO:
– Werken op eigen tempo
– Verdiepen waar je dat zelf wil
CONTRA:
– Opbouw in graden i.p.v. jaren, dus als je terug wil naar het reguliere systeem dan verlies je mogelijk een jaar terwijl je de leerstof van het volgende misschien ook al deels kent. Met andere woorden, de beslissing is ingrijpend
– Uitzoeken van wat te leren is (bleek achteraf minder uitdagend)
– Sociaal contact vraagt meer actieve aandacht (hobby’s en externe begeleiding in groep losten we dit preventief op)
We sprongen uiteidelijk toch. We zijn ook blij met het resultaat. Maar voor mij persoonlijk bracht het een verrassend zicht op een breder probleem:
Er is een gigantische kloof tussen hoe onze beide generaties kunnen leren. Niet iedereen maakt gebruik van de mogelijkheden, maar dat was vroeger ook al zo.
Mijn brede interesse kon ik in de 90’s enigzins botvieren in de Bib. Naar aanleiding van iets waarover ik hoorde bij kennissen of op TV ging ik grasduinen.. Maar vandaag merk ik hoe beperkt dat aanbod was ten opzichte van nu. Op school kreeg je tenminste nog eens wat nieuwe en totaal onbekende materie voor de kiezen. School was een bron van kennis.
Ik herinner me nog goed de laatste les Latijn. We speelden een quiz. “Welke stroming in de schilderkunst wordt gekenmerkt door puntjes?” Ik kon niet geloven dat er 13-jarigen waren die daarop het antwoord niet wisten. Toen bleek ook de leerkracht het pointillisme niet te kennen. Stomverbaasd. Ik was blijkbaar een buitenbeentje, nochtans zeker geen primus. Toch bleek het bewijs te zijn om definitief de “blokbeest”-stempel te krijgen.
Vandaag is het een heel ander verhaal. School is niet langer de grootste bron van kennis. Als je je dagen vult met het uitproberen van dingen die je ontdekte op Pinterest of TikTok en verder onderzocht via YouTube dan komt er op school wel al eens iets langs dat je al (deels) kent. Tuurlijk haal je dan met gemak bepaalde resultaten, ook al wordt kennis nog altijd niet cool gevonden en blijf je ook nu een buitenbeentje.
Het laatste oudercontact van mijn dochter was op dat vlak zeer herkenbaar. “Mevrouw,” zei de klastitularis, “ik maak me toch wel zorgen. M verstopt haar toetsen en rapporten voor de anderen, terwijl ze bij de top 3 zit.”
Dochter: “Als ze niet weten dat ik hoog scoor, moet ik geen fouten faken om normaal te zijn.”
De manier waarop scholieren omgaan met goede resultaten is niks veranderd.
Intussen gaat onze dochter dus al een jaar niet meer naar school en durf ik te stellen dat ik begin te begrijpen waarom school zoals het vandaag bestaat voor een intrinsiek gemotiveerd kind met een hoge nieuwsgierigheid niet kàn werken.
Er is een gigantisch verschil met de dochter van voor de lock-downs: “Ik heb geen zin”, “ik verveel mij”, “ik ga stoppen nu want als ik sneller klaar ben krijg ik nog wat van dezelfde oefeningen”.
Vandaag is dat anders.
Neem het vak aardrijkskunde, de culminatiehoogte. Dat was een uitdaging. “Volgens mij klopt die formule in het boek niet helemaal dus ik heb via Messenger hulp gevraagd aan Frank Deboosere. Komt wel in orde mama!”.
Neem natuurwetenschappen, het DNA. “Ik ga even ontspannen en knutselen”. Komt ze aanzetten met een maquette van DNA met parels. Even opgezocht hoe je zoiets maakt in YouTube “want ik moet dat kunnen zien om dat te begrijpen”.
En nu komen de kunststoffen aan bod. “Ik ga bio-afbreekbare kunststof maken zodat ik dat begrijp”.
Dat er genoeg nieuwsgierigheid was werd al duidelijk in april 2020 aan de eettafel. “Zeg mama, da’s toch raar he dat er bij <br> geen <\br> nodig is?” U hoort het wellicht in Keulen donderen, beste lezer. Ik rook een stukje internet. “Ben jij nu HTML aan het leren programmeren?” “Ja, allez… dat is gewoon een appje om de basis te leren. Ben geen website aan het maken hoor, is gewoon tegen de verveling”.
U leest het goed de frustratie over de weinige uitdaging liep nog hoger op. Zo erg dat ze besloot om in juli en augustus de cursussen op eigen houtje af te werken want dat was achterstand waarvan sprake in alle media en die wilde ze niet. Half juli was alles af.
Het klassieke onderwijs bood nog slechts 1 garantie: die op complete verveling en demotivatie. Want dan werd ze verplicht in de pas te lopen. Dan moest het ieder uur wat anders zijn, dan kon ze nooit een dag lang uitdiepen of knutselend studeren.
Wij gingen dan ook op zoek naar een oplossing. Dat was een sprong over een hele brede kloof. Via de examencommissie werk je vak per vak af en graad per graad. In geval van onze dochter betekende het springen naar de derde graad secundair. Mocht het mislukken dan zou ze op school een jaar over moeten doen dat ze eigenlijk aan het overslaan was omwille van de verveling. Gelukkig bekrachtigde iemand uit het zorgteam:”Mevrouw, ik denk dat u de juiste beslissing nam”.
Zie ik dan structurele oplossingen?
Toegegeven, ik zou niet 1 oplossing weten die voor iedereen past hoor, binnen de huidige 4 schoolmuren. Al heb ik nu het gevoel dat het onderwijs in praktijk “inclusief voor niemand” werkt. Niet voor de sterke en niet voor de zwakkere en half voor de middenmoot. Gezien de lat steeds verder lijkt te zakken wordt de groep “sterkere leerlingen” die uit de boot valt als maar groter.
Dit jaar liet mij inzien dat we schools succes tot hiertoe afleiden uit punten en intelligentie terwijl we in het leven groeien door te vallen en op te staan.
Een ding wat ik graag zou zien stoppen is ouders de boodschap geven:”stop met hen extra materiaal aan te bieden in de vrije tijd, straks gaan ze zich vervelen”. In ons geval werd hen niks aangeboden, buiten dan toegang tot een hele grote bron aan informatie: het internet.
Wij daagden onze kids enkel uit in het kritisch links analyseren en het dubbelchecken van bronnen.
Sommige kinderen zijn kennissponzen, neem het van mij aan. Zij zijn een deel van de toekomst, de maatschappij heeft nood aan meer kennis en vaardigheden. Stop met hen te beknotten.
Wat als we motivatie en verantwoordelijkheidsgevoel (lees zelfsturing) zouden koppelen aan slagen op school?
Hoe meer verantwoordelijkheid ze tentoon spreiden hoe meer vrijheid ze krijgen. Hoe meer verantwoordelijkheid ze opnemen, hoe minder ze op school moeten zijn. Laat ze zich bewijzen met iets wat ze leuk vinden. Laat hen talenten versterken. Geef leerlingen de kans om uit te zoeken welke aspecten van de leerdoelen binnen hun hobby of talent vallen. Laat hen dat toepassen en uitleggen voor de klas.
Durf als leerkracht te tonen dat je niet alles weet, laat leerlingen toe om aanvullingen te maken. Laat hen hun standpunt onderbouwen met bronnen, evalueer eens klassikaal die bronnen.
Alles evolueert razendsnel, zorg ervoor dat leerlingen in staat zijn hun kennis en vaardigheden voortdurend bij te schaven, eerder dan van hen een huidige stand van zaken aan te leren als een wetmatigheid.
M.a.w. ook de rol van leerkracht heeft nood aan een update. Voor al het bovenstaande is nood aan extra digitale vaardigheid. De afgelopen jaren merkte ik dat leerkrachten geacht worden digitale vaardigheid te leren maar in feite zelf aan hun lot worden overgelaten of de waarde ervan onderschatten.
Hopelijk kan dit verhaal helpen om meer inzicht te krijgen in wat er nu beter kan binnen onderwijs. Dat beperkte digitale vaardigheid een nieuwe soort kansarmoede aan het worden is. Dat de digitale mogelijkheden een kans bieden voor individuele leertrajecten. Maar vooral dat alles aanwezig is om jongeren in staat te stellen te leren op eigen tempo en intussen hun zelfsturing te vergroten.